Eigenschappen van meubels

Meubels zijn er in veel soorten en maten allemaal met hun eigen eigenschappen en natuurlijk ook voor- en nadelen. Een aantal eigenschappen zie je bij bijna alle meubels terug.

Inzakken

Vullingen van een zitmeubel zijn aan het begin harder dan dat deze horen te zijn. Afhankelijk van het gebruik en het type wordt de zitting zo’n 15-20% zachter. Dit is een normaal verschijnsel en zegt niets over de kwaliteit van het meubel. Wel roept het soms vragen op. Dit omdat een bank de eerste periode misschien nog niet prettig zit of omdat hij in het begin ineens veel zachter wordt. Het kan ook in een extreme vorm gebeuren, maar een bank hoort natuurlijk niet door te zakken.

Het inzakken ontstaat doordat er bij de productie van het schuim veel lucht opgesloten wordt en deze nog moet ontsnappen. Als de “cellen” in het schuim eenmaal geknapt zijn, komt de lucht vrij, en kunnen de cellen ingeduwd worden.

Afhankelijk van het gebruik duurt dit inzitten enkele weken tot maanden. In die eerste periode zit de bank dan ook wat harder, steviger en hoger.

Over het algemeen zijn onze showmodellen veel gebruikt en zal de zitting ook zo bij jou thuis zal worden. Toch kan het zeker geen kwaad om dit na te vragen bij de verkoper, een bank kan immers net in de showroom staan

Bij sommige modellen, wordt er ook gebruik gemaakt van watten of vlokken. Deze liggen bovenop de vulling en geven de bank een losser uiterlijk en een lounge comfort waarbij je meer “in” de bank zit. Bij deze vullingen is het de bedoeling dat het kussen niet kaarsrecht loopt, maar juist een zitkuiltje heeft. Om de zitkuilen bij te houden is het goed om het kussen af en toe op te kloppen, zodat deze beter in zijn vorm blijft.

Elk schuim zal ook nadat het ingezeten is nog langzaam in hardheid afnemen. Wel gaat dit na het inzitten veel langzamer. Na het inzakken komt de kwaliteit van de schuimen wel naar voren, zo zal een koudschuim minder snel in hardheid afnemen dan een standaard polyether schuim. Omdat een schuim wel minder hard wordt maar altijd terugkomt naar zijn oude vorm zal je geen zitkuilen krijgen bij een bank zonder watten, veren of vlokken. Wel kan het zo zijn dat de bekleding oprekt en er plooivorming op de zitplaats ontstaat.

Naast het type schuim is ook de vering een belangrijke factor in de levensduur van het schuim. Nosag-, pocket- en bonellvering is het meest duurzaam. Soms worden er ook nog elastische singelbanden gebruikt, hier zak je meer in, maar het nadeel is dat ze ook veel rekken en veel minder duurzaam zijn.

Plooivorming

Plooivorming zijn rimpels in de bekleding van meubels. Het is een normaal verschijnsel wat bij vrijwel elk bekleed meubel ontstaat zodra het meubel in gebruik wordt genomen. De mate van plooivorming is afhankelijk van vooral het meubel en de bekleding.

De bekleding van een meubel kan niet altijd op spanning staan en moet rek hebben. Dit zodat als iemand op het meubels gaat zitten de stof mee moet gaan en niet gelijk kan blijven. Hoe zachter de vulling is hoe meer rek er van de bekleding wordt gevraagd. Als een meubel zo strak gestoffeerd wordt dat er geen plooivorming ontstaat komt er teveel spanning te staan op de naden. De naden kunnen dan kromtrekken, open gaan staan of zelfs gaan scheuren. Hoe strak een meubel gestoffeerd wordt verschilt per model en fabrikant, bij een lossere bekleding ontstaan er meer plooien, maar bij een strakkere bekleding vallen de naden minder mooi.

Onafhankelijk van het type vulling zal de zitting aan het begin harder zijn dan deze moet zijn. De eerste paar weken of maanden zal deze ongeveer 10-15% in hardheid afnemen, waarna deze zich stabiliseert. Ook dit zorgt ervoor dat de stof minder strak om de zitting zit. Deze afname is procentueel, een harde bank zal minder in hardheid af nemen om het gewenste zitcomfort te bereiken, hierdoor ontstaan er bij een harde bank ook minder plooien.

Bij sommige banken wordt er (gedeeltelijk) een vlokken of watten vulling gebruikt. Deze zorgen ervoor dat het uiterlijk van de bank minder strak is en wat losser wordt. Ook maken deze vlokken en/of watten de zitting zachter en geven ze een echt lounge comfort aan de bank. Hier is het de bedoeling dat de vulling er losjes overheen ligt.

Ook zit er verschil in rek tussen de bekleding typen zelf. Leders verschillen qua soepelheid en stugheid. Een leder met meer soepelheid zal dan ook meer gaan plooien dan een stugger leder met minder rek. Bij dunnere leders zijn de plooien vaak fijner en bij dikkere leders zijn de plooien vaak voller en meer golvend.

Kunstleder heeft de eigenschap dat het weinig elastisch is, dus na het uitrekken veert het weer slecht terug, hierdoor plooit kunstleder meer dan stof en leder. Bij harde meubels hoeft de bekleding niet veel te rekken, maar bij zachtere meubel is er veel rek nodig en als het kunstleder weinig terugrekt ontstaat er extreme plooivorming. Op zachte meubels raden wij kunstleders dan ook niet aan.

Ook de vorm en afmeting van de kussens beïnvloedt de plooivorming. De rek in de stof is procentueel, op een groter vlak is er ook meer beweging en ook meer rek nodig. Daarmee ontstaan er op een groter vlak ook meer plooien dan op een kleiner vlak. Banken met bredere zitkussens en longchairs hebben daarom meer plooien dan kleinere kussens. Bij een bol kussen is er minder rek nodig, bij gebruik rekt de stof minder dan bij een vlak kussen. Daarom heeft een bolle zitting minder plooivorming dan een bank met een vlakke vulling

Zoals je inmiddels wel begrijpt is de mate van plooivorming erg afhankelijk van het model. Het is daarom moeilijk te zeggen wanneer plooivorming te erg is. Voor kussens zonder watten is er wel een standaard regel. Wrijf daarvoor de bekleding op het zitkussen naar binnen zodat er een plooi ontstaat. De plooi mag in hoogte maximaal 3% van de breedte van het zitvlak zijn. Dat wil zeggen dat een zitkussen van 100 cm breed een plooi mag hebben die maximaal 3 cm hoog is. Bij kussens met watten of vlokken is het de bedoeling dat de bekleding losser zit en geldt dit maximum niet.

Zolang de plooivorming niet overmatig is, wijst het vaak juist op kwaliteit en is het een teken dat het meubel goed gestoffeerd is. Plooivorming, mits niet overmatig, is ook geen defect maar een eigenschap van de vulling, het model en de bekleding.

Pilling

Pilling is het ophopen van verschillende deeltjes op de stof en kan bij alle stoffen meubels ontstaan. Bij sommige vezels en soorten wevingen gebeurt het eerder en erger dan andere vezels en wevingen. Het geeft een wat losser en “geleefd” uiterlijk aan het meubel, maar kan soms ook als juist slordig of rommelig ervaren worden.

Pilling ontstaat doordat er losse vezels en pluisjes aan de stof blijven hangen en langzaam ophopen en samenkoeken tot kleine balletjes. Deze restjes ontstaan niet alleen door overtollige vezels van de stof van het meubel zelf, maar ook door huisstof en vezels en pluisjes van bijvoorbeeld kleding, dekens en sierkussens. Pilling kan dan ook al direct ontstaan.

Vooral bij sterke vezels zoals acryl, linnen en wol is de kans op pilling hoger. Dit omdat deze vezels de restjes vaak beter vasthouden.

Ook een lage luchtvochtigheid kan de pilling verergeren. Een lage luchtvochtigheid kan de stof statisch maken waardoor pluisjes en vezels sneller aan de stof blijven plakken en er sneller pilling ontstaat. De aanbevolen luchtvochtigheid is tussen de 50-60%. Een dergelijke luchtvochtigheid is niet alleen goed voor de stof, maar ook voor jouw eigen gezondheid, huisdieren en houten meubelen en vloeren.

Natuurlijk kan de pilling ook ongewenst zijn of te erg worden. In dat geval is het te verwijderen met een pilling remover. Dit is een speciaal scheerapparaatje voor stoffen en zorgt ervoor dat de pilling verwijderd wordt zonder de stof te beschadigen. Met een scheermesje kan de pilling ook verwijderd worden, maar dit is niet aan te raden omdat dit de stof kan beschadigen. Ook het gebruik van een klevende pluisverwijderaar kan de pilling verergeren, hoewel hij de pluisjes weghaalt kunnen er kleefrestjes op de stof achterblijven waardoor de pilling weer sneller ontstaat.

Hoewel pilling onderhoud vraagt is het ook zeker geen teken van slechte kwaliteit. Het ontstaat niet door een defect of slijtage maar is een eigenschap van de stof zelf en wordt mede beïnvloed door factoren van buitenaf.

Verkleuring

De lichtechtheid van stoffen verschilt ook, sommige stoffen verkleuren sneller dan andere stoffen. Daarnaast verkleuren stoffen om verschillende redenen, de bekendste en belangrijkste is zonlicht. Maar ook bijvoorbeeld door daglicht en wrijving verkleurt een stof.

Verschil in de kleurechtheid ontstaat doordat de verschillende vezels op verschillende manier geverfd worden. Katoenen stoffen worden bijvoorbeeld op een andere manier geverfd dan polyester stoffen. Hierdoor houden verschillende vezels (en daarmee stoffen) kleuren op een verschillende manier vast. Vooral stoffen met natuurlijke vezels als linnen of katoen verkleuren sneller dan stoffen met kunstvezels als polyester of acryl.

Ook is het zo dat donkere kleuren meer verkleuren dan lichte kleuren.

Verkleuren valt met name op als er op een gedeelte van de bank meer zon valt dan een ander gedeelte. Omdat de zon draait is dit gelukkig niet snel het geval.

Hoeveel en in wat voor tijdsbestek de stof uiteindelijk verkleurd is afhankelijk van de vezel en het licht waarin de stof staat. Uiteindelijk is verkleuring een verschijnsel wat optreedt bij normaal gebruik. Soms kan verkleuring na enkele maanden al zichtbaar zijn, terwijl het in andere gevallen na jaren nog niet zichtbaar is.

Hoewel een stof met een lage lichtechtheid sneller zal verkleuren zegt het niet over de andere eigenschappen en de uiteindelijke kwaliteit. De stoffen worden uiteindelijk niet voor niets nog steeds verkocht. Daarnaast is een stof met een lage lichtechtheid niet direct een probleem. Staat de bank bijvoorbeeld niet in de zon dan zal het een stuk minder opvallen dan wanneer er dagelijks zon op de bank valt. Staat de bank wel in de zon en wilt je zo min mogelijk verkleuring, kies dan een lichte kleur en een stof met een hoge lichtechtheid.

Werken van hout

Het werken van hout is het krimpen en uitzetten van hout doordat het vocht opneemt en afgeeft. De luchtvochtigheid in het hout veranderd doordat de luchtvochtigheid in de lucht eromheen veranderd. Houten wat droogt krimpt en een hout wat vocht opneemt zet uit. Naast krimpen en uitzetten kan het meubel gaan kromtrekken of zelfs gaan scheuren als het te veel werkt. Werken is een eigenschap van hout en gebeurd altijd bij hout, wel zijn er verschillende factoren die het werken beïnvloeden.

Een van die factoren is het houtsoort, het verschilt per type hoeveel het werkt. Daarnaast werkt hout in de ene richting meer dan in de andere richting, dit door de groeiringen in het hout. Hierdoor zijn er verschillende technieken om hout in een meubel te verwerken om het werken en de nadelen hiervan te minimaliseren.

Op het moment dat het hout gekapt wordt heeft het hout een vochtigheid van meer dan 60%. Voordat hout gebruikt wordt wordt het eerst gedroogd, dit om te voorkomen dat het gaat werken als het in een meubel verwerkt is. Het hout wordt gebracht naar een droogtegraad die het optimaal is voor de uiteindelijke bestemming, houten meubels hebben gemiddeld een uiteindelijk vochtgehalte van 10%. Hier wordt het hout dan ook naar toe gebracht.

Als de luchtvochtigheid in huis 40-60% is zal het meubel namelijk een vochtgehalte van ongeveer 10% hebben. Bij een luchtvochtigheid van 40-60% zal het vochtgehalte in het hout redelijk stabiel blijven en zal het meubel daarbij bijna niet werken. Maar bij een te hoge of lage luchtvochtigheid is er kans dat het meubel te veel gaat werken, hierdoor kunnen deuren of laden vast gaan zitten en kan het meubel gaan kromtrekken en/of scheuren. Kijk ook uit met warmtebronnen dicht bij de meubels, deze kunnen er ook voor zorgen dat er vocht uit het meubel trekt en het meubel te droog is.

Er uitgegaan van een uiteindelijke luchtvochtigheid van 40-60%. Dit omdat dit de optimale luchtvochtigheid is voor in huis. dit voor jouw gezondheid, huisdieren en uiteindelijk ook houten meubel en vloeren. Wijkt de luchtvochtigheid in jouw huis hiervan af dan raden wij je sterk aan om dit aan te passen. Dit kan met bakje water op de verwarming en/of luchtbevochtigings apparaten of juist ontvochtigers en/of vochtvreters.

Omdat de luchtvochtigheid in huis nooit exact hetzelfde is en met de seizoenen wisselt, zal het meubel altijd nog wat werken. Zelfs als de luchtvochtigheid tussen de 40-60% blijft. Maar dit mag geen problemen opleveren voor het meubel. Het meubel mag niet kromtrekken of scheuren. Wel kan het zijn dat je bijvoorbeeld de deurtjes opnieuw moet afstellen bij een nieuw seizoen.

Uiteindelijk is hout dan ook nooit uitgewerkt en zal een houten meubel nog altijd iets (kunnen) werken. Maar zolang de luchtvochtigheid in het huis 40-60% bedraagt zal het geen problemen opleveren voor het meubel.